|
Herstel van vernieling door "Newman
killer" maakt ethische discussie los
Edy de Wildes lievelingsschilderij hangt
weer in Stedelijk Museum
Van onze verslaggever
PAUL DEPONDT
AMSTERDAM - Het heeft er meer
dan vijf jaar niet meer gehangen, het lievelingswerk van Edy de Wilde,
het schilderij Who's afraid of red,
yellow and blue
III van Barnett Newman. in de lente van
1986 werd het door een Amsterdammer met een mes aan flarden gesneden,
en nu hangt het weer "goed en wel" hersteld in al zijn schittering
in de Erezaal van het Stedelijk.
Toch
wordt nu al gespeculeerd over de vraag of het gerestaureerde schilderij
ooit nog wel het werk kan zijn zoals Newman het heeft gemaakt.
De lente was pas begonnen, vrijdagmiddag 21 maart 1986. GJ.
van B., een toen 31-jarige "liefhebber van
kunst", de Newman killer,
had een boek gelezen over het werk van Carel Willink waarin de beledigende
opmerkingen over diens werk de man volkomen in de war hadden gebracht.
Hij begaf zich die dag op weg naar het Stedelijk. Met een missie, zoals
later bleek. Hij wilde "een daad"
stellen, een hommage aan de schilder Willink, die zich in dat boek fel
tegen de abstractie had gekeerd.
Onderweg
kocht Van B. een stanleymes, een scherp mes. Zaal 223 van het Stedelijk
Museum werd die dag om circa 15.15 uur het toneel van een "moord"
- volgens directeur Wim Beeren. Onthutst stonden een paar uur later tientallen
conservatoren, suppoosten en journalisten bij een rood en tintelend zieltogend
doek. De lappen hingen erbij.
De schade, een regelrechte ramp, werd opgemeten. De dader
had het meesterwerk van Newman, een hoogtepunt in zijn oeuvre, vernield
met vier horizontale en vier verticaal-diagonale sneden door verflaag
en linnen. Rond alle sneden waren craquelures ontstaan in de verflaag
met verlies van pigment, breuk en rafeling van het linnen. Er zaten overal
op het doek draadjes van een tot vijf millimeter los.
"Waar maken jullie je druk over",
vroeg GJ. van B., die er die middag wezenloos bijzat. Hij kreeg een museumverbod,
na een kort geding dat door kunstenaars en door de Haarlemse Ateliers
63 tegen de dader was aangespannen. Zes maanden later werd hij door een
rechtbank tot een gevangenisstraf van acht maanden veroordeeld, waarvan
drie voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. "Ik
blijf mijn daad verdedigen", zei hij toen tegen de rechter,
"tegen de dominantie van de abstracte kunst."
Volgens Beeren, die gisteren het gerestaureerde doek liet
zien, was het een "emotioneel moment"
dat in de museumwereld "tot vele condoléances
leidde". Hij was pas tot directeur van het Stedelijk benoemd.
Wat moest er gebeuren met zo'n kwetsbaar doek waaraan de in 1970 overleden
schilder jaren had geschilderd, als het ware met een speldekop?
"Ik heb er mijn tijd voor genomen",
beweert Beeren. "Want restauraties zijn ook
ethische kwesties." Er heersen nu eenmaal vele opvattingen
over restauratie. Sommigen geloven zelfs dat restauratie nooit meer die
bijzondere transparante kleur van Who's afraid
of red,
yellow and blue
III kan herstellen.
Na rapportage van de schade door de conservatoren van het
Stedelijk werd eerst de mogelijkheid onderzocht de restauratie in het
museum zelf uit te voeren. Diverse museumdirecteuren en kunstenaars werd
naar hun mening gevraagd. Uiteindelijk stelde Annalee Newman, de weduwe
van de kunstenaar, Beeren voor de Newyorkse restaurator Daniel Goldreyer
het beschadigde schilderij te laten bekijken. Goldreyer geniet al veertig
jaar een internationale reputatie op zijn vakgebied. Hij heeft voor verschillende
belangrijke musea en kunstenaars, onder anderen Elsworth Kelly, Bruce
Marden en ook Barnett Newman, restauraties uitgevoerd.
Nog voordat Who's afraid of
red, yellow
en blue III
in 1969 door De Wilde voor het Stedelijk werd aangekocht, had Goldreyer
in opdracht van de kunstenaar aan het schilderij restauratiewerkzaamheden
uitgevoerd. Hij kende het doek en de manier waarop het was geschilderd.
Hij kreeg, na het akkoord van de gemeente over een ontwerp-krediet van
ruim een half miljoen gulden, de opdracht het doek te restaureren. De
staf was ervan overtuigd geraakt dat "de kans
op slagen gunstig was".
Grootste probleem was de hechting van de gescheurde delen
van het doek en de houdbaarheid op langere termijn. "Het
was de moeilijkste opdracht uit mijn loopbaan", zegt Goldreyer.
"Maar ik ben ervan overtuigd dat iedereen tevreden
zal zijn over het uiteindelijk resultaat."
Het schilderij, het derde van een serie van vier, is het magnum
opus van Newman. Volgens de schilder besefte hij, toen hij in 1966 aan
de schilderijenserie begon, "dat hij hier met
het dogma te maken had: alle kleuren zijn terug te brengen tot de elementaire
kleuren rood,
geel en
blauw". Hij ging, zegt Goldreyer,
niet over een nacht ijs. Hij heeft er twee jaar aan gewerkt, laag na laag.
Tijd was dan ook voor de restauratoren - vader en zoon Goldreyer - een
belangrijk element van hun bijna heroïsche opdracht. "Je
moest nu eenmaal rekening houden met de wisseling van de seizoenen."
De Goldreyers spraken met de gemeente Amsterdam en Beeren
af dat gedurende de restauratie een uitvoerige correspondentie zou worden
gevoerd, en dat tijdens de werkzaamheden de directeur, de conservator
en de restaurator van het Stedelijk regelmatig naar New York zouden afreizen
voor inspectie. De gehele operatie heeft uiteindelijk dik een half miljoen
gulden gekost, voor een schilderij dat vijf miljoen waard is. Verzekerd
was het schilderij niet - geen enkel kunstwerk in het Stedelijk - en de
kans dat het geld bij de schuldige van de vernieling kan worden gerecupereerd
is zo goed als nihil.
Het schilderij hangt, zoals in de tijd van Edy de Wilde, opnieuw
in de Erezaal, tussen drie andere van zijn werken uit de verzameling -
onder meer Cathedra en The
gate. Tegelijk met het gerestaureerde doek is ook het werk
Right here, dat door de weduwe
als schenking aan de stad Amsterdam uit eerbetoon aan De Wilde is aangeboden,
uit New York overgevlogen.
Op die grimmige lentedag van 1986 citeerden velen de bekende
dichtregel van Lucebert: "Alles van waarde
is weerloos." In Dordrecht staat op de plavuizen van de kade
een ander toepasselijk vers gebeiteld, van Jan Eykelboom: "Wat
blijft komt nooit meer terug."
Volgens de chief curator van Goldreyer Ltd valt het allemaal
wel mee. Hij is, ondanks de moeilijksgraad van het werk, opgewekt en tevreden
over het resultaat. Maar, zoals bleek uit door Beeren betreurde "ongecontroleerde"
persberichten, is niet iedereen zo gelukkig gestemd.
Is het schilderij nog wel het schilderij dat Newman maakte?
Beeren vindt dat over de restauratie "in de
breedte" moet kunnen worden gesproken. Daarom zal binnen afzienbare
tijd een symposium over restauratie worden georganiseerd, en tegelijk
een expositie van gerestaureerde schilderijen, waarin volgens Beeren "alle
ethische en praktische aspecten van restauratie aan de orde zullen komen".
Volgens De Wilde was Barnett Newman nooit tevreden. Hij heeft
vele van zijn werken vernield, omdat hij ze niet goed genoeg vond. "Ten
naaste bij", dat was volgens de schilder de reden voor zijn
eigen vernielzucht.
klik
hier voor een aanvullend artikel (1997, + 3 andere)l
|
|