Restaurateur geeft schilderij terug aan Wim Beeren en Edy de Wilde.
DANIEL GOLDREYER

de Volkskrant
VAN VRIJDAG 16 AUGUSTUS 1991

 


Herstel van vernieling door "Newman killer" maakt ethische discussie los

Edy de Wildes lievelingsschilderij hangt weer in Stedelijk Museum

  Van onze verslaggever
  PAUL DEPONDT
  AMSTERDAM - Het heeft er meer dan vijf jaar niet meer gehangen, het lievelingswerk van Edy de Wilde, het schilderij Who's afraid of red, yellow and blue III van Barnett Newman. in de lente van 1986 werd het door een Amsterdammer met een mes aan flarden gesneden, en nu hangt het weer "goed en wel" hersteld in al zijn schittering in de Erezaal van het Stedelijk.

  Toch wordt nu al gespeculeerd over de vraag of het gerestaureerde schilderij ooit nog wel het werk kan zijn zoals Newman het heeft gemaakt.
  De lente was pas begonnen, vrijdagmiddag 21 maart 1986. GJ. van B., een toen 31-jarige "liefhebber van kunst", de Newman killer, had een boek gelezen over het werk van Carel Willink waarin de beledigende opmerkingen over diens werk de man volkomen in de war hadden gebracht. Hij begaf zich die dag op weg naar het Stedelijk. Met een missie, zoals later bleek. Hij wilde "een daad" stellen, een hommage aan de schilder Willink, die zich in dat boek fel tegen de abstractie had gekeerd.

  Onderweg kocht Van B. een stanleymes, een scherp mes. Zaal 223 van het Stedelijk Museum werd die dag om circa 15.15 uur het toneel van een "moord" - volgens directeur Wim Beeren. Onthutst stonden een paar uur later tientallen conservatoren, suppoosten en journalisten bij een rood en tintelend zieltogend doek. De lappen hingen erbij.
  De schade, een regelrechte ramp, werd opgemeten. De dader had het meesterwerk van Newman, een hoogtepunt in zijn oeuvre, vernield met vier horizontale en vier verticaal-diagonale sneden door verflaag en linnen. Rond alle sneden waren craquelures ontstaan in de verflaag met verlies van pigment, breuk en rafeling van het linnen. Er zaten overal op het doek draadjes van een tot vijf millimeter los.
  "Waar maken jullie je druk over", vroeg GJ. van B., die er die middag wezenloos bijzat. Hij kreeg een museumverbod, na een kort geding dat door kunstenaars en door de Haarlemse Ateliers 63 tegen de dader was aangespannen. Zes maanden later werd hij door een rechtbank tot een gevangenisstraf van acht maanden veroordeeld, waarvan drie voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. "Ik blijf mijn daad verdedigen", zei hij toen tegen de rechter, "tegen de dominantie van de abstracte kunst."
  Volgens Beeren, die gisteren het gerestaureerde doek liet zien, was het een "emotioneel moment" dat in de museumwereld "tot vele condoléances leidde". Hij was pas tot directeur van het Stedelijk benoemd. Wat moest er gebeuren met zo'n kwetsbaar doek waaraan de in 1970 overleden schilder jaren had geschilderd, als het ware met een speldekop?
  "Ik heb er mijn tijd voor genomen", beweert Beeren. "Want restauraties zijn ook ethische kwesties." Er heersen nu eenmaal vele opvattingen over restauratie. Sommigen geloven zelfs dat restauratie nooit meer die bijzondere transparante kleur van Who's afraid of red, yellow and blue III kan herstellen.
  Na rapportage van de schade door de conservatoren van het Stedelijk werd eerst de mogelijkheid onderzocht de restauratie in het museum zelf uit te voeren. Diverse museumdirecteuren en kunstenaars werd naar hun mening gevraagd. Uiteindelijk stelde Annalee Newman, de weduwe van de kunstenaar, Beeren voor de Newyorkse restaurator Daniel Goldreyer het beschadigde schilderij te laten bekijken. Goldreyer geniet al veertig jaar een internationale reputatie op zijn vakgebied. Hij heeft voor verschillende belangrijke musea en kunstenaars, onder anderen Elsworth Kelly, Bruce Marden en ook Barnett Newman, restauraties uitgevoerd.
  Nog voordat Who's afraid of red, yellow en blue III in 1969 door De Wilde voor het Stedelijk werd aangekocht, had Goldreyer in opdracht van de kunstenaar aan het schilderij restauratiewerkzaamheden uitgevoerd. Hij kende het doek en de manier waarop het was geschilderd. Hij kreeg, na het akkoord van de gemeente over een ontwerp-krediet van ruim een half miljoen gulden, de opdracht het doek te restaureren. De staf was ervan overtuigd geraakt dat "de kans op slagen gunstig was".
  Grootste probleem was de hechting van de gescheurde delen van het doek en de houdbaarheid op langere termijn. "Het was de moeilijkste opdracht uit mijn loopbaan", zegt Goldreyer. "Maar ik ben ervan overtuigd dat iedereen tevreden zal zijn over het uiteindelijk resultaat."
  Het schilderij, het derde van een serie van vier, is het magnum opus van Newman. Volgens de schilder besefte hij, toen hij in 1966 aan de schilderijenserie begon, "dat hij hier met het dogma te maken had: alle kleuren zijn terug te brengen tot de elementaire kleuren rood, geel en blauw". Hij ging, zegt Goldreyer, niet over een nacht ijs. Hij heeft er twee jaar aan gewerkt, laag na laag. Tijd was dan ook voor de restauratoren - vader en zoon Goldreyer - een belangrijk element van hun bijna heroïsche opdracht. "Je moest nu eenmaal rekening houden met de wisseling van de seizoenen."
  De Goldreyers spraken met de gemeente Amsterdam en Beeren af dat gedurende de restauratie een uitvoerige correspondentie zou worden gevoerd, en dat tijdens de werkzaamheden de directeur, de conservator en de restaurator van het Stedelijk regelmatig naar New York zouden afreizen voor inspectie. De gehele operatie heeft uiteindelijk dik een half miljoen gulden gekost, voor een schilderij dat vijf miljoen waard is. Verzekerd was het schilderij niet - geen enkel kunstwerk in het Stedelijk - en de kans dat het geld bij de schuldige van de vernieling kan worden gerecupereerd is zo goed als nihil.
  Het schilderij hangt, zoals in de tijd van Edy de Wilde, opnieuw in de Erezaal, tussen drie andere van zijn werken uit de verzameling - onder meer Cathedra en The gate. Tegelijk met het gerestaureerde doek is ook het werk Right here, dat door de weduwe als schenking aan de stad Amsterdam uit eerbetoon aan De Wilde is aangeboden, uit New York overgevlogen.
  Op die grimmige lentedag van 1986 citeerden velen de bekende dichtregel van Lucebert: "Alles van waarde is weerloos." In Dordrecht staat op de plavuizen van de kade een ander toepasselijk vers gebeiteld, van Jan Eykelboom: "Wat blijft komt nooit meer terug."
  Volgens de chief curator van Goldreyer Ltd valt het allemaal wel mee. Hij is, ondanks de moeilijksgraad van het werk, opgewekt en tevreden over het resultaat. Maar, zoals bleek uit door Beeren betreurde "ongecontroleerde" persberichten, is niet iedereen zo gelukkig gestemd.
  Is het schilderij nog wel het schilderij dat Newman maakte? Beeren vindt dat over de restauratie "in de breedte" moet kunnen worden gesproken. Daarom zal binnen afzienbare tijd een symposium over restauratie worden georganiseerd, en tegelijk een expositie van gerestaureerde schilderijen, waarin volgens Beeren "alle ethische en praktische aspecten van restauratie aan de orde zullen komen".
  Volgens De Wilde was Barnett Newman nooit tevreden. Hij heeft vele van zijn werken vernield, omdat hij ze niet goed genoeg vond. "Ten naaste bij", dat was volgens de schilder de reden voor zijn eigen vernielzucht.

klik hier voor een aanvullend artikel (1997, + 3 andere)l

 
 
verfroller nodig
Who's afraid of red, yellow and blue III van Barnett Newman na de vernieling vijf jaar geleden.

 
terug naar Pia Dijkstra
 
< links geen thumbnailframe zichtbaar?
click here (MUSEUM - het Nieuws)
< at left no thumbnailframe visible?